Ga naar hoofdinhoud

Gedurende de basisschoolperiode kunnen lees- en spellingsproblemen, waaronder dyslexie, ontstaan. In groep 2 zijn er soms al aanwijzingen dat een kind risico loopt op het ontwikkelen van lees- en spellingsproblemen, dit worden ook wel risicokleuters genoemd.

Risicokleuters hebben vaak:

  • moeite met rijmen;
  • moeite met hakken en plakken;
  • moeite met het automatiseren (onthouden van kleuren, cijfers, rijmpjes);
  • moeite met het bepalen van de klankpositie in woorden: horen wat de eerste, laatste en middelste klank van een woord is;
  • moeite met het onthouden van de letter- en klankkoppelingen;
  • problemen in de spraak-taalontwikkeling.

Vanaf groep 3 herken je lees- en spellingsproblemen vooral op de volgende manier:

  • het kind heeft moeite met hakken en plakken;
  • het kind heeft moeite met het onthouden en toepassen van de spellingsregels;
  • het (leren) lezen verloopt traag.

Omdat de woordenschat van kinderen zich vanaf het achtste levensjaar voornamelijk via het lezen uitbreidt, kan een achterstand in de woordenschatontwikkeling ontstaan. Als het technisch lezen veel moeite kost, lukt het vaak niet meer om de gelezen tekst te onthouden en te begrijpen. Deze talige aspecten worden door de logopedist behandeld. 

Back To Top